Cantata BWV 134
Ein Herz, das seinen Jesum lebend weiß
Nederlandse vertaling [Dutch Translation]
Cantate BWV 134 - Een hart, dat weet dat zijn Jezus leeft |
Gebeurtenis: Derde Paasdag |
Originele Duitse tekst [Original German Text] |
Nederlandse vertaling [Dutch Translation] |
1. Recitativo T A |
1. Recitatief (T, A) |
Continuo |
Tenor:
Ein Herz, das seinen Jesum lebend weiß,
Empfindet Jesu neue Güte
Und dichtet nur auf seines Heilands Preis. |
T:
Een hart, dat weet dat zijn Jezus leeft,
voelt Jezus' nieuwe goedheid
en dicht alleen tot lof van zijn Heiland. |
Alt:
Wie freuet sich ein gläubiges Gemüte. |
A:
Wat kan een gelovige ziel zich verheugen! |
|
2. Aria T |
2. Aria (T) |
Oboe I/II, Violino I/II, Viola, Continuo |
Auf, Gläubige, singet die lieblichen Lieder,
Euch scheinet ein herrlich verneuetes Licht.
Der lebende Heiland gibt selige Zeiten,
Auf, Seelen, ihr müsset ein Opfer bereiten,
Bezahlet dem Höchsten mit Danken die Pflicht. |
Kom, gelovigen, zing de kostelijke liederen,
over jullie schijnt een prachtig vernieuwd licht.
De levende Heiland brengt gelukzalige tijden,
kom, zielen, jullie moeten een offer bereiden,
de Hoogste met dank betalen is je plicht. |
|
3. Recitativo (Dialog) T A |
3. Recitatief (T, A) |
Continuo |
Tenor:
Wohl dir, Gott hat an dich gedacht,
O Gott geweihtes Eigentum;
Der Heiland lebt und siegt mit
Macht Zu deinem Heil, zu seinem Ruhm
Muß hier der Satan furchtsam zittern
Und sich die Hölle selbst erschüttern.
Es stirbt der Heiland dir zugut
Und fähret vor dich zu der Höllen,
Sogar vergießet er sein kostbar Blut,
Dass du in seinem Blute siegst,
Denn dieses kann die Feinde fällen,
Und wenn der Streit dir an die Seele dringt,
Dass du alsdann nicht überwunden liegst. |
T:
Gelukkig jij! God heeft aan jou gedacht,
jij, Gods eigendom, aan hem gewijd;
de Heiland leeft en overwint met macht
jou tot heil; tot zijn eer
moet Satan hier angstig sidderen
en moet de hel op z’n grondvesten schudden.
De Heiland sterft voor jou
en vaart voor jou ter helle,
ja zelfs vergiet hij zijn kostbaar bloed,
zodat jij in zijn bloed mag overwinnen,
want dit bloed kan de vijanden neerslaan;
en zodat je, als het gevecht jou in het nauw drijft,
niet onverwonnen terneerligt. |
Alt:
Der Liebe Kraft ist vor mich ein Panier
Zum Heldenmut, zur Stärke in den Streiten:
Mir Siegeskronen zu bereiten,
Nahmst du die Dornenkrone dir,
Mein Herr, mein Gott, mein auferstandnes Heil,
So hat kein Feind an mir zum Schaden teil. |
A:
De macht van de liefde is voor mij een banier
tot heldenmoed, tot sterkte in de strijd:
om mij de overwinningskroon te bereiden,
hebt u de doornenkroon op u genomen,
mijn Heer, mijn God, mijn opgestane heil,
zo kan geen vijand mij schade berokkenen. |
Tenor:
Die Feinde zwar sind nicht zu zählen. |
T:
De vijanden zijn weliswaar niet te tellen. |
Alt:
Gott schützt die ihm getreuen Seelen. |
A:
Maar God beschermt de zielen die hem trouw zijn. |
Tenor:
Der letzte Feind ist Grab und Tod. |
T:
De laatste vijand is het graf, de dood. |
Alt:
Gott macht auch den zum Ende unsrer Not. |
A:
God maakt ook aan die nood voor ons een eind. |
|
4. Aria (Duetto) A T |
4. Aria / Duet (A, T) |
Violino I/II, Viola, Continuo |
Wir danken und preisen dein brünstiges Lieben
Und bringen ein Opfer der Lippen vor dich.
Der Sieger erwecket die freudigen Lieder,
Der Heiland erscheinet und tröstet uns wieder
Und stärket die streitende Kirche durch sich. |
Wij danken en prijzen uw vurige liefde
en brengen met onze lippen een offer voor u.
De overwinnaar roept vrolijke liederen wakker,
de Heiland verschijnt ons en troost ons weer
en maakt door zichzelf de strijdende kerk sterk. |
|
5. Recitativo T A |
5. Recitatief (T, A) |
Continuo |
Tenor:
Doch würke selbst den Dank in unserm Munde,
In dem er allzu irdisch ist;
Ja schaffe, dass zu keiner Stunde
Dich und dein Werk kein menschlich Herz vergisst;
Ja, lass in dir das Labsal unsrer Brust
Und aller Herzen Trost und Lust,
Die unter deiner Gnade trauen,
Vollkommen und unendlich sein.
Es schließe deine Hand uns ein,
Dass wir die Wirkung kräftig schauen,
Was uns dein Tod und Sieg erwirbt
Und dass man nun nach deinem Auferstehen
Nicht stirbt, wenn man gleich zeitlich stirbt,
Und wir dadurch zu deiner Herrlichkeit eingehen |
T:
Maar vorm gij zelf de dank in onze mond,
die anders al te aards blijft;
ja maak het zo, dat geen ogenblik
een mensenhart u en uw werk vergeet;
ja, laat de verkwikking van ons gemoed
en de troost en het genot van elk mensenhart,
dat steunt op uw genade,
volkomen en eeuwig zijn.
Laat uw hand ons omvatten,
zodat wij de machtige uitwerking zien
van wat uw dood en overwinning ons brengt:
dat wij na uw opstanding niet sterven,
ook al sterven wij voor een tijd,
en dat wij daardoor uw glorie binnengaan. |
Alt:
Was in uns ist, erhebt dich, großer Gott,
Und preiset deine Huld und Treu;
Dein Auferstehen macht sie wieder neu,
Dein großer Sieg macht uns von Feinden los
Und bringet uns zum Leben;
Drum sei dir Preis und Dank gegeben. |
A:
Wat in ons is verhoogt u, grote God,
en prijst uw genade en trouw;
uw opstanding maakt ze weer nieuw,
uw grote zege bevrijdt ons van onze vijanden
en brengt ons tot leven;
daarom zij u lof en dank gegeven. |
|
6. Coro |
6. Koor |
Oboe I/II, Violino I col Soprano, Violino II coll'Alto, Viola col Tenore, Continuo |
Erschallet, ihr Himmel, erfreue dich, Erde,
Lobsinge dem Höchsten, du glaubende Schar,
Er schauet und schmecket ein jedes Gemüte
Des lebenden Heilands unendliche Güte,
Er tröstet und stellet als Sieger sich dar. |
Weerklink, hemelen, verheug je, aarde,
zing lof voor de Hoogste, gelovige schare,
elke mensenziel ziet en smaakt
de oneindige goedheid van de levende Heiland,
hij troost en verschijnt als Overwinnaar. |
|
|
Nederlandse vertaling: Jaap van der Laan |
Contributed by Eduard van Hengel (August 2019) |