Du großer Schmerzensmann,
vom Vater so geschlagen,
Herr Jesu, dir sei Dank
für alle deine Plagen:
für deine Seelenangst,
für deine Banden-Not,
für deine Geißelung,
für deinen bittern Tod. |
O grote man van smarten,
door uw vader zo geslagen,
Heer Jezus, u zij dank
voor al uw kwellingen:
voor de angst van uw ziel,
voor de ellende van uw boeien,
voor uw geseling,
voor uw bittere dood. |